DE KOEIEPLAK

D

DE KOEIEPLAK

Een bijna uitgedroogde koeieplak
lag in het weiland rustig te genieten
lekker breeduit op z’n dooie gemak
vlak naast een veldje voederbieten.

Het was laat in de zomer toen hij sprak
tot een paar ijverige vliegen:
jullie denken zeker dat zo’n plak
als ik zich met gezoem in slaap laat wiegen?

Vergeet het maar. Ik denk geweldig diep
over van alles na, om goed te drogen.
Wees eerlijk: jullie dachten dat ik sliep.
Maar jullie kijken niet goed uit je ogen.

Neem nou die voederbieten: jong en dom.
Groeien zich suf om uit de grond te komen.
Ze zuigen zich vol en werken zich krom
en wanen zich zo goed als echte bomen!

Straks gaan ze met z’n allen op een kar.
Hun loof wordt door de koeien opgevreten
en zelf gaan ze er ook aan. Het is bar!
Gelukkig maar dat ze niet alles weten.

Want al wat overblijft van hun gezwoeg
dat ben ik zelf. Net als die groene sprieten
hier in de wei: ook die juichen te vroeg.
Ach! Pas als koeieplak kun je genieten…

O ja? zei een klein vliegje, pas maar op!
Ik lust je rauw met al je mooie praatjes.
Dacht je nu heus dat alles bij jou stopt?
Haha! Je zit al vol met kleine gaatjes!

Hij zoemde vrolijk weg, die kleine vlieg.
De plak bleef somber achter en dacht na:
Zou hij gelijk hebben, die kleine smiecht?
Als ik kon vliegen, vloog ik hem achterna…

3-12-84

 

Over de auteur

Piet Meeuse