Obese ontwerpen

O

 

Over remakes in de auto-industrie

Hoe oud is het verschijnsel ‘remake’? Misschien wel zo oud als het maken zelf. In kunst en architectuur heb je de ‘neo-stijlen’: neo-gothiek, neo-renaissance enzovoort. In de wereld van de kledingmode is het recyclen van oude stijlen aan de orde van de dag. Het is iets anders dan kopiëren, het is geen namaak, maar een vernieuwing van oude vormen. Hetzelfde, maar dan anders.

Onlangs zag ik een gloednieuwe, glanzende Fiat geparkeerd staan, die duidelijk geïnspireerd was op het modelletje dat de jaren zestig zo populair was: een klein, torachtig autootje zonder kofferbak. Opeens viel me iets op dat ik ook bij de remakes van andere automerken herkende. Bijvoorbeeld bij de herboren ‘kever’ van Volkswagen, en de nieuwe Mini Cooper – gebaseerd op de oude, succesvolle modellen uit de jaren zestig.

Het is al jaren aan de gang, ook bij Amerikaanse automerken zoals Chrysler (misschien zijn die er wel mee begonnen.) Maar er is iets opmerkelijks aan al die remakes: wat ze gemeen hebben is een zekere – hoe zal ik het noemen? – een soort opgeblazenheid. Je herkent er wel het oude voorbeeld in, maar alsof het misvormd is door elefantiasis. Aangetast door een ziekelijke corpulentie.

Alsof je iemand tegenkomt die je veertig jaar geleden voor het laatst gezien hebt: je herkent hem, maar de slanke jongeman van toen is veranderd in een opgeblazen heerschap. Strak in het pak, dat wel, maar met een omvang waar je een beetje van schrikt, een onderkin van heb ik jou daar en de ponteneur van een bankdirecteur.

Dat kan geen toeval zijn. Al die remakes hebben dat, de een wat meer dan de ander, maar dat zich-breed-maken, dat hebben ze allemaal. Het is een duidelijke trend, die je ook ziet bij de SUV’s, dat onmisbare statussymbool van de nouveaux riches: een vormgeving die zich vooral onderscheidt door ‘dikker, groter, breder’. Wat een armoede! Alsof de ontwerpers hebben gedacht: ‘Dat kunnen wij ook, maar dan beter.’ Het klassieke misverstand van mensen zonder eigen ideeën. Kennelijk heeft de auto het stadium bereikt waarin er (afgezien van de technische snufjes) niets nieuws meer te bedenken valt.

Dikker, groter, breder: het is de protserigheid van een tijdperk zonder nieuwe ideeën, maar met een overmaat aan pretentie. Waardoor je met terugwerkende kracht waardering krijgt voor de bescheidenheid van de originele modellen.

 

 

Over de auteur

Piet Meeuse