Gekaapt 15

G

28

Daarna werden ook de anderen aan de kolonel voorgeleid. Niet wetend wat ze konden verwachten, stonden ze bleek en nerveus, handen geboeid op de rug, in een rij tegenover hem. Ook Sylvia werd geboeid en voegde zich bij de rij.
‘U schijnt niet te beseffen hoe ernstig de situatie is,’ begon hij, langzaam en nadrukkelijk sprekend. ‘Wij zijn in oorlog, en u bent mijn gevangenen. Dat betekent dat uw overlevingskansen op dit moment van mij afhangen. Ik bepaal hier de regels, en zolang die worden nageleefd, heeft u niets te vrezen. Maar wie denkt dat er met die regels te sjoemelen valt…’
Bij deze woorden vestigde hij zijn blik strak op Scott McDonnell, en vervolgde:
‘… die vergist zich niet alleen, die brengt zijn leven in gevaar. U, meneer McDonnell, zou dat beter moeten weten dan wie ook.’
Aboe Hassan zweeg een ogenblik, legde zijn rechterhand op de revolver in zijn holster en liet zijn blik van links naar rechts over het rijtje gaan.
‘En toch wordt mr. McDonnell nu opnieuw betrapt terwijl hij, tegen de regels in, iemand anders in zijn hut ontvangt. Is er meer bewijs nodig voor zijn stupidity?!’
Op dat moment schraapte Huub zijn keel en zei:
‘Dat was zijn schuld niet, meneer Hassan. Wij…’
‘IK ben hier aan het woord!’ onderbrak Aboe Hassan hem fel. ‘U zwijgt zolang u niets wordt gevraagd.’
Huub liep rood aan, haalde diep adem, maar zweeg.
‘Ik heb alle reden om u stuk voor stuk te verdenken van samenzwering omdat u met z’n allen heeft besloten mijn regels te saboteren. En dat blijft niet zonder gevolgen: niemand – ik herhaal: niemand – van jullie zal dit overleven.’
Hij trok de revolver uit zijn holster en zette hem op scherp.
‘Jullie zijn al zo goed als dood.’
‘Nee!’ riep Tineke, die zich niet langer kon inhouden. ‘Luister naar mij, klootzak!’
Die laatste woorden riep ze in haar opwinding in het Nederlands, maar voor ze verder nog iets kon zeggen, kreeg ze, op een teken van Aboe Hassan (een korte beweging met zijn hoofd) een harde klap tegen haar hoofd van de bewaker die achter haar stond. Ze wankelde, en zweeg beduusd.
Iedereen verstijfde. Maar Aboe Hassan moest er hartelijk om lachen.
‘Zo goed als dood, zei ik,’ hervatte hij. ‘Maar nog niet helemaal. En omdat onze Amerikaanse vrienden met hun handen in het haar zitten, omdat ze bang zijn voor al het bloed dat gaat vloeien, omdat ze de strijd met ons niet durven aangaan – daarom moeten wij iets verzinnen om de tijd door te komen. Wij gaan een spelletje spelen.’
Met gestrekte arm liet hij zijn hand met de revolver langzaam het hele rijtje langsgaan.
‘Pang, pang, pang!’ zei hij, en grijnsde zijn tanden bloot. Daarna stak hij zijn revolver terug in de holster.
‘Mister MacDonnell, met wie ik, zoals u weet, een goed gesprek heb gehad, heeft mij een aardig idee aan de hand gedaan. Hij is dol op Arabische sprookjes, en het toeval wil dat dit prachtige schip de Arabian Nights heet. Wat ligt er dus meer voor de hand dan dat we er een sprookje van gaan maken? Haha!
Ik ben de bedrogen Sultan, en ik heb alle reden om me te wreken op jullie onbetrouwbaarheid. Dat ga ik doen door me iedere nacht met een van jullie te amuseren. Daarna wacht de dood. Maar zoals u weet, is er één mogelijkheid om daaraan te ontsnappen. Het is aan jullie om te proberen de rol van Sheherazade te spelen. Slaagt u daarin, dan spaar ik uw leven. Zo niet, dan zal dat uw laatste nacht zijn. Een spannend spel, nietwaar? ’
Hij keek de rij langs. Met ongelovige gezichten keken ze hem aan. Wat was deze gek van plan?
‘U gaat nu terug naar uw eigen hut, en wacht daar rustig uw beurt af.’
Aboe Hassan gaf een teken aan de bewakers, die onmiddellijk in actie kwamen en het groepje terug escorteerden naar de gang waaraan hun hutten lagen.

29

Toen ze elkaar in de eetzaal troffen voor de avondmaaltijd, constateerden ze opgelucht dat er niemand ontbrak. Maar onmiddellijk, zij het met gedempte stemmen, barstte de discussie los.
‘Wat moeten we doen, in godsnaam?’ begon Tineke.
‘Laten we hopen dat het een flauwe grap was, om ons op stang te jagen,’ zei Olaf.
Scott McDonnell schudde mismoedig zijn hoofd.
‘Vergeet het maar. Hij meent het. ’
‘Wát dan? Wat wil die idioot?’ vroeg Tineke.
‘Precies wat hij zei: duizend-en-een-nachtje spelen,’ zei Scott.
‘En jij hebt hem op dat idee gebracht?’
‘Welnee! Hij schoof het mij in de schoenen, maar het was zijn eigen idee.’
‘Maar dat slaat toch nergens op!’ mompelde Huub. ‘Moeten wij hem dan verhaaltjes gaan vertellen?’
‘Of erger,’ opperde Sylvia. ‘Hij gaat zich met ons “amuseren”, zei hij. Dat kan van alles betekenen. Ik ben bang dat verhaaltjes hem niet erg zullen interesseren.’
Brenda sloeg haar handen voor haar gezicht.
‘Oh nee…!’
‘Hij is knettergek!’ zuchtte Huub.
Er viel een bedrukte stilte.
‘Zeg eens Sylvia,’ begon Olaf opnieuw , ‘Hij heeft jou eerst apart gesproken. Hoe ging dat?’
Sylvia haalde haar schouders op.
‘Nou ja, zo’n beetje hetzelfde als wat jullie gehoord hebben. Hij was woedend omdat ik niet in mijn eigen hut was. Hij vroeg wat ik met jou te bespreken had… Ik probeerde hem uit te leggen dat we gewoon voor de gezelligheid bij elkaar op bezoek waren, maar hij geloofde het niet. Hij zoekt overal iets achter. Hij bedreigde me met z’n revolver en zei dat mijn lijk straks op de golven zou dobberen…’
‘Ik snap het niet,’ zei Huub. ‘Je zou toch denken dat zo’n man wel belangrijker dingen aan zijn hoofd heeft dan dit soort spelletjes spelen met zijn gijzelaars…’
‘Ja,’ zei Scott, ‘maar vergis je niet. Probeer je eens in hun situatie te verplaatsen…’
‘Wát…?’ stoof Tineke op, maar Huub pakte haar bij de arm.
‘Ssssst… laat hem even uitpraten.’
‘Zij hebben de situatie nu onder controle,’ ging Scott verder. ‘Maar ze weten niet hoe lang het gaat duren. Waarschijnlijk hebben ze eisen gesteld waaraan de tegenpartij onmogelijk kan voldoen. De kans is groot dat de onderhandelingen muurvast zitten, of zijn afgebroken. Ik denk dat ze va banque spelen. Dat bleek ook uit zijn woorden: ze wachten op een Amerikaanse aanval. En dat betekent dat ze in de tussentijd niks kunnen doen, behalve gijzelaars executeren om de druk op te voeren. Maar hoe langer het duurt, hoe meer ze zelf ook onder spanning komen te staan. Ze hebben afleiding nodig… ‘
‘Dus,’ vroeg Huub, ‘is dit misschien niet meer dan een spelletje?’
‘Misschien. Maar je weet het niet. Hij kan doen wat hij wil, en hij is onvoorspelbaar. Misschien heeft dit één voordeel voor ons: wij krijgen de kans met hem te praten.’
‘Ja leuk!’ bitste Tineke, ‘Met een revolver op je hoofd!’
‘We hebben hoe dan ook weinig keus,’ zei Scott schouderophalend. ‘Dus probeer je erop voor te bereiden. Vraag je af wat je hem zou willen vertellen. Wat denk je dat hij zou graag zou willen horen?’
‘Ja, slijmen!’ meende Sylvia. ‘Zo’n ijdeltuit moet je zoveel mogelijk stroop om de mond smeren.’
‘O god,’ kreunde Brenda, ‘Ik kan dat niet. Ik weet me geen raad…’
Olaf sloeg zijn arm om haar heen en trok haar even tegen zich aan.
‘Kom op, Bren! Jij windt hem om je vinger als je wilt.’
‘Ik denk dat hij ons gaat uithoren,’ zei Huub, ‘en ons tegen elkaar uit probeert te spelen. Laten we in elk geval afspreken dat we niets ongunstigs over elkaar zeggen.’
Daar stemde ieder mee in.
Terwijl ze de soep aten, legde Olaf op verzoek van Sylvia uit hoe het ook alweer zat met Sheherazade en de sprookjes van Duizend en Een Nacht.
‘Ik dacht dat moslims daar niets van moesten hebben,’ merkte Huub op.
‘Dat is ook zo,’ antwoordde Scott. ‘Maar hij is geen vrome moslim, volgens mij. Vergeet niet dat hij…’
Hij stokte, want op dat moment stormden drie mannen met kalashnikovs de zaal in en schreeuwden iets onverstaanbaars tegen de aanwezige bewakers, die onmiddellijk hun wapens ontgrendelden en samen met de anderen de gang in holden.
Aan de eettafels zat iedereen als versteend. In die plotselinge stilte drong een rumoer van opgewonden stemmen en geweerschoten de zaal binnen. Geschrokken keek men elkaar aan: was de beslissende bevrijdingsactie begonnen? Niemand verroerde zich in die eerste ogenblikken. Gespannen luisterde men naar de geluiden van buiten, die nu snel vervaagden.
Toen ontstond er een opgewonden geroezemoes aan de tafels.
Wat te doen? De bewaking was weg, maar wat betekende dat? Sommigen stonden op en wilden naar de zaaluitgang lopen, maar ze werden door anderen terug geroepen. Pas op! Niet doen! De meesten begrepen wel dat het veiliger was om, als er buiten geschoten werd, hier in de zaal te blijven, maar was dit niet ook een moment om in actie te komen? Er ontstond grote verwarring toen twee mannen aanstalten maakten om de ingangen van de zaal te barricaderen met tafels: ze werden door hun tafelgenoten tegengehouden en even zag het er naar uit dat het op een vechtpartij zou uitlopen, toen er plotseling een schietende kaper in de deuropening verscheen.
‘Sit down! Sit down!’ schreeuwde hij en vuurde in het plafond.
Iedereen die al stond, dook weg of liet zich op de grond vallen. Wie nog aan tafel zat kromp ineen. Een paar brokstukken uit het plafond kletterden op de grond. Bijna op hetzelfde moment klonk de stem van Aboe Hassan door de intercom:
‘BLIJF WAAR U BENT! Op dit moment wordt afgerekend met een kleine groep weerspannige elementen. Iedereen die zich niet in de eigen hut of in de eetzaal bevindt, zal zonder pardon worden neergeschoten! BLIJF WAAR U BENT en wacht op nadere instructies.’
De man in de deuropening gebaarde driftig met zijn wapen naar degenen die op de grond lagen dat ze aan tafel moesten gaan zitten.
‘Sit down! Sit! Sit!’
Men kwam haastig overeind en na enige ogenblikken leek de orde weer hersteld: iedereen zat weer op zijn plaats en keek gespannen naar de kaper, die grijnzend een eetgebaar maakte met zijn linkerhand. Maar de meesten was de eetlust vergaan.

Over de auteur

Piet Meeuse