BARTELEBY, HET RAADSEL

B

De intrigerende novelle Bartleby, the Scrivener van Herman Melville ontleent zijn zeggingskracht voor een belangrijk deel aan wat je niet weet: aan het ontbreken van informatie.
Het verhaal verscheen in 1853 in Putnam’s Monthly Magazine, met als ondertitel A story of Wall Street. Bartleby is een klerk die wordt aangenomen op het kantoor van de notaris, die tevens de verteller is. Een onopvallend, schuchter personage dat zwijgzaam en teruggetrokken zijn werk doet, maar al gauw verandert dat. Bartleby begint zich lijdzaam te verzetten tegen elke opdracht die hij krijgt. En hij doet dat op zijn eigen, bedeesde wijze, met het zinnetje: ‘ I’ d prefer not to.’ (Ik doe het liever niet.)
Met dat steeds terugkerende zinnetje drijft hij zijn werkgever, die alle mogelijke moeite doet om te begrijpen waarom hij zich zo gedraagt, tot wanhoop. Hij slaagt er niet in met Bartleby in gesprek te komen, ook al laat hij zich van zijn begrijpendste en hulpvaardigste kant zien. Al zijn pogingen stuiten op de muur van zachtaardige, maar koppige afwijzing die in dat zinnetje besloten ligt.
Als de verteller eindelijk besluit hem te ontslaan, is hij nog niet van hem af, want Bartleby weigert het pand te verlaten. Ten einde raad besluit hij dan zijn hele kantoor maar te verhuizen. En zelfs dan is het niet afgelopen: de nieuwe huurders beklagen zich bij hem over Bartleby, die er nog steeds rondhangt, en uiteindelijk laat de verhuurder hem oppakken en naar de staatsgevangenis (The Tombs) overbrengen. Bartleby ondergaat het lijdzaam. Maar in de gevangenis, waar de verteller hem nog eens opzoekt, eet hij ook niet meer en ten slotte overlijdt hij daar. Het verhaal wordt besloten met een klein gerucht – het enige dat de verteller nadien nog ter ore is gekomen – over Bartleby’s leven, namelijk dat hij ooit als onbeduidend ambtenaartje gewerkt zou hebben op een kantoor waar onbestelbare brieven werden verwerkt in Washington.

Wat Bartleby tot zo’n intrigerend personage maakt is niet alleen zijn zijn excentrieke gedrag, zijn lijdzame en toch hardnekkige afwijzing van elke activiteit en elke aangeboden hulp. Het is vooral ook het feit dat de verteller helemaal niets over hem te weten komt: zijn verleden blijft een geheim dat Bartleby met zich meedraagt tot in zijn graf. Dat is het ontbrekende verhaal in deze meesterlijke novelle.
‘It is an irreparable loss to literature’, verzucht de notaris-verteller al in het begin van zijn verhaal over dit ontbrekende verhaal. Een staaltje van sublieme ironie, want juist daardoor blijft Bartleby in je geheugen gegrift staan als een van de geheimzinnigste en aandoenlijkste personages uit de wereldliteratuur. Hadden we meer gehoord over zijn verleden, en daaruit kunnen begrijpen hoe hij zo geworden was, dan was het effect ongetwijfeld heel anders geweest. Wellicht had je dan meer compassie met hem gevoeld, maar daarmee zou ook het raadsel verdwenen zijn.
Dat ene gerucht, over zijn werk met die onbestelbare brieven, vertelt ons niets over zijn leven – het versterkt het raadsel alleen maar, want ook Bartleby zelf is zoiets als een onbestelbare brief geworden: een boodschap die niet aankomt, een vergeefs leven. Een gebaar in de leegte, dat des te schrijnender is omdat de verteller, ondanks zijn ergernis, zo zijn best doet om hem te begrijpen en te helpen.
Tegen het einde van zijn verhaal, als hij Bartleby dood aantreft in de gevangenis, citeert de verteller het boek Job. Als de ‘grub-man’ verbaasd zegt: ‘Eh! – He’ s asleep, ain’t he?’, antwoordt hij : ‘With kings and counselors.’ (Job 3: 14)

Het verhaal over Bartleby doet sterk denken aan een verhaal dat pas zo’n 70 jaar later geschreven werd, door Franz Kafka: ook ‘Een hongerkunstenaar’ gaat over een eenzame zonderling die zich dood hongert. Net als Bartleby is ook hij een figuur die alles afwijst. Maar anders dan Bartleby heeft deze man van zijn hongeren een ‘kunst’ gemaakt: hij laat zich vertonen in een kooi, in het circus. Hij exploiteert dus zijn afwijzing van alle voedsel als een act, en bekent tenslotte dat alleen maar hongerkunstenaar is geworden omdat hij nooit voedsel heeft kunnen vinden dat hem smaakte. Zijn kunst was met andere woorden geen kunst, maar de exhibitie van een onoverkomelijke weerzin tegen elk voedsel. Dat maakt hem haast onvermijdelijk tot een symbool van het kunstenaarschap zoals zijn schepper Kafka dat van zichzelf interpreteerde. Een bekentenis en een zelfveroordeling ineen.
Dat is een verschil met Bartleby, die niets bekent en ook niets exploiteert. Bartleby is dan ook niet zo makkelijk te interpreteren als een symbool (van wat dan ook). Hij blijft een treurig raadsel.

 

 

 

 

Over de auteur

Piet Meeuse