DE DOEDELZAK
De doedelzak, de doedelzak
wordt opgeblazen
Hij voelt zich niet
op zijn gemak
en dat is niet verbazend:
zijn vel dat zit hem veel te strak
De doedelzak, de doedelzak
wordt opgeblazen
De doedelzak, de doedelzak
die staat op springen
Hij zou zo graag
ontspannen zijn,
een lieflijk liedje zingen
maar hij barst haast van de pijn
De doedelzak, de doedelzak
die staat op springen
De doedelzak, de doedelzak
die wil beginnen.
Hij weet niet wat
hij zingen zal
toch voelt hij dat daarbinnen
een woest gezang zich samenbalt
De doedelzak, de doedelzak
gaat nu beginnen
Hoor ‘m snerpen, hoor ‘m gillen
Scherp klinkt zijn barbaars gefluit
’t is of ze hem levend villen
zo doordringend barst zijn schrille
stem in zingen uit.