Gekaapt 11

G

23

Scott McDonnell was wakker geworden in het donker omdat hij naar de wc moest, maar hij zat opgesloten. Zijn bonzen op de deur had geen effect en ten einde raad had hij zijn blaas maar geledigd in een prullenbak. Daarna was hij weer ingeslapen.
Hij schoot opnieuw wakker toen de deur van het slot werd gedraaid. Twee met pistolen gewapende mannen kwamen naar binnen, grepen hem vast, blinddoekten hem, bonden zijn handen op zijn rug en namen hem mee.
Zijn begeleiders spraken niet tijdens de tocht door de gangen, meerdere keren duwden ze hem in een andere richting, zelfs voor een trap waarschuwden ze hem niet, zodat hij tegen de eerste trede aanliep, dan pas merkte dat het een trap naar boven was, en bovenaan opnieuw misstapte, maar ze duwden en trokken hem struikelend, zonder een woord, met zich mee. Hij vreesde dat dit wel eens zijn laatste ogenblikken konden zijn, dat hij zodadelijk geëxecuteerd zou worden; hij dacht aan zijn vrouw Julie, die drie jaar geleden was overleden en vroeg zich af of hij haar terug zou zien; het was alsof hij haar al kon zien (had hij zojuist niet van haar gedroomd?). Een sterk verlangen naar haar kwam in hem op, maar hij moest nu alert blijven, hij probeerde zichzelf tot de orde te roepen: ook al hoopte hij dat het gauw voorbij zou zijn, het wás nog niet voorbij.
Waar ging dit in godsnaam heen? Opnieuw struikelde hij, twee, drie treden, en opnieuw een andere gang.
Eindelijk stonden ze stil. Er werd op een deur geklopt. Onverstaanbare woorden werden uitgewisseld. Scott voelde een sterke aandrang in zijn darmen en vroeg of hij naar de wc kon. Hij kreeg geen antwoord. Ze gingen ergens naar binnen. De blinddoek werd afgedaan, en tot zijn verrassing was de eerste die hij, knipperende met zijn ogen in het plotselinge licht, voor zich zag kolonel Aboe Hassan.
Hij stond vlak voor hem, op een meter afstand.
‘Ha, Mister McDonnell, de Mensenredder!’
Scott beperkte zich tot een kort, formeel knikje.
‘Hoe maakt u het? Heeft u al een plot bedacht voor uw volgende thriller?’
Dat bracht hem op een idee. Hij knikte.
‘Ja,’ zei hij. ‘Zo ongeveer. Maar als u mij niet kwalijk neemt: ik zou eerst graag een toilet bezoeken. Dat is erg nodig…’
Aboe Hassan grijnsde. Vervolgens knikte hij en gaf de bewakers opdracht hem grondig te fouilleren. Daarna werd hij naar een toilet gebracht.

Toen hij opgelucht terugkeerde op de brug, had Scott een paar dingen bedacht waarmee hij een plot zou kunnen improviseren.
Maar Aboe Hassan kwam er niet op terug. Met zijn handen op zijn rug kuierde hij door de ruimte en zei zonder hem aan te kijken:
‘U heeft geluk gehad, mister McDonnell. Vanochtend zijn de eerste vijf passagiers geëxecuteerd. U heb ik voorlopig gespaard.’
Die mededeling miste zijn effect niet: Scott schrok, ook al hield hij er rekening mee dat het pure bluf was, om hem te intimideren. Hij zei niets.
Aboe Hassan keerde zich naar hem om.
‘Uw Amerikaanse vrienden hebben nu begrepen dat het ons ernst is. En om ze een beetje te helpen met het nemen van de juiste besluiten, zullen we morgen opnieuw vijf passagiers doden.’
Scott keek hem zwijgend aan. Waarom vertelt hij dit, vroeg hij zich af. Is hij er trots op? Ja, hij genoot van zijn macht, dat was wel duidelijk.
‘Waarom heeft u mij niet laten doden?’ vroeg hij.
‘Voorlopig, hè?’ benadrukte Aboe Hassan. ‘Ik heb u voorlopig gespaard omdat wij, nu het een beetje saai wordt, misschien nog een interessant gesprek kunnen voeren. Om de tijd te doden, zogezegd. Het vervelendste van dit soort acties is dat ze zoveel tijd kosten. Tijd die de vijand liefst zoveel mogelijk rekt, om ons uit te putten. Daarom moeten wij ze eraan herinneren dat wij die tijd ook zullen gebruiken om mensen te doden.’
‘En wat denkt u daarmee te bereiken?’
‘O, wij hebben nu al bereikt dat de hele wereld zich opnieuw afvraagt wat Amerikaanse troepen eigenlijk te zoeken hebben in het Midden-oosten. Dat is belangrijk. En vergeet niet, mister McDonnell, dat de wereld – uitgezonderd enkele westerse landen – bijzonder weinig medelijden heeft met een stel rijkaards die een luxe-reisje maken op een schip als dit. Een reisje dat meer kost dan de meeste mensen in hun hele leven zullen verdienen.’
‘Maar u denkt toch niet dat u met een actie als deze de machtsverhoudingen in de wereld kunt veranderen?’
Aboe Hassan glimlachte.
‘Ik ben niet naief, meneer. Maar ik weet één ding: er moet bloed vloeien, veel bloed, voordat de machtigen en de rijken van deze wereld zich realiseren dat de wereld niet van hen is. Kent u Spenglers Untergang des Abendlandes?’
‘Nee,’ zei Scott, enigszins verrast.
‘Hij voorspelde een eindstrijd tussen het Geld en het Bloed – en dat het bloed uiteindelijk de overwinning zal behalen. Dat is het stadium waarin we nu verkeren, en dat kan lang duren. Maar wij zullen die overwinning bespoedigen.’
‘En dan?’ vroeg Scott. ‘Wat gebeurt er daarna?’
Aboe Hassan ging zitten. Met zijn linkerhand pakte hij de revolver uit zijn holster en liet de vingers van zijn andere hand over het zwarte metaal glijden.
‘O,’ zei hij grijnzend, ‘dan begint alles misschien wel opnieuw. Van voren af aan. Maar dat is onze zorg niet. Wij zijn strijders, geen politici.’
‘Strijders die weerloze mensen doodschieten.’
Als gestoken schoot Aboe Hassan overeind. Zijn blik schoot vuur.
‘Nee,’ riep hij, ‘dat is de dooddoener waarmee de westerse media onze strijd verdacht proberen te maken! Hoeveel weerloze mensen zijn er door jullie niet koudgemaakt in de koloniën, voor jullie handelsbelangen en jullie oliebelangen? Huh?! Wij strijden tegen een overmacht, en daarom hebben wij het recht om het bloed van onze martelaren te vergelden met jullie bloed! Denk je dat wij hier levend wegkomen? Het bloed dat wij hier zullen laten vloeien is niet meer dan een aanbetaling voor ons eigen bloed.’
Scott begreep dat het weinig zin had hiertegen te argumenteren. Deze bloedfilosofie stond hem verschrikkelijk tegen. Hij zweeg.
Aboe Hassan, die nu stond, stak zijn revolver terug in de holster. Met een tevreden grijns bekeek hij Scott, die nog steeds met zijn handen geboeid op de rug, midden in de ruimte stond.
‘Interessant,’ zei Scott. ‘Dat Spengler zo’n inspirerende invloed heeft gehad op de Jihad. Dat hoor ik voor het eerst.’
‘Ach, wat weet u ervan? Jullie begrijpen niets van de Jihad!’
‘Niet zoveel,’ gaf Scott toe. ‘Maar toen ik in Karachi werkte, kende ik wel mensen die in radicaal-islamitische kringen verkeerden.’
‘O ja? U heeft in Pakistan gewerkt?’
‘Zeker. Een jaar of drie, in Karachi en Islamabad.’
‘Hoe lang geleden?’
‘In de jaren negentig.’
‘En wat deed u daar?’
Scott aarzelde. Hij merkte dat Aboe Hassan geïnteresseerd was. Nu was het zaak die interesse te voeden, maar niet teveel prijs te geven.
‘O, handelsbelangen vertegenwoordigen. Niks bijzonders. Britse firma’s bijstaan bij onderhandelingen, dat soort dingen…’
Aboe Hassan trok zijn zwarte wenkbrauwen op en keek hem belangstellend aan.
‘U sprak de taal?’
Scott schudde zijn hoofd.
‘Nauwelijks. Maar dat was niet echt nodig. Mijn vriend Mahmoud sprak voortreffelijk Engels.’
‘Mahmoud wie?’
‘Mahmoud Ali Barzani.’
Toen hij zag hoe Aboe Hassan even met duim en wijsvinger zijn neuswortel betastte – een handgebaar waarmee hij zijn ogen bedekte, dacht hij: bingo! Was dat niet om zijn verrassing te verbergen? Het duurde nauwelijks twee seconden, maar toch.
‘En wat voor zaken deed u met die uh… Barzani ?’
‘O, van alles. Hij had veel contacten. Ik heb veel van hem geleerd.’
‘Had u ook contact met de Britse ambassade?’
‘Vanzelfsprekend. Voor de nodige vergunningen en zo…’
Aboe Hassan keerde zich om en liep naar een van de vaste, draaibare zetels. Hij ging zitten en draaide zich weer naar Scott toe.
‘Ik denk, meneer McDonnell, dat u daar was voor heel andere zaken!’
Nu was het Scotts beurt om zijn wenkbrauwen op te trekken.
‘Zoals?’
‘Spionage natuurlijk! Vertel mij wat! Alle Britse zaakgelastigden zijn spionnen!’
‘Is dat zo? Daar weet ik niks van.’
Aboe Hassan zakte wat onderuit en keek hem langdurig zwijgend aan.
‘Die thrillers die u schrijft,’ zei hij uiteindelijk, ‘zijn die gebaseerd op uw eigen ervaringen?’
‘Deels wel,’ zei Scott. ‘Iedere schrijver maakt natuurlijk gebruik van zijn eigen ervaringen. Maar de plot is fantasie.’
‘Zijn het spionageromans?’
‘Sommige.’
‘Gebaseerd op uw ervaringen…’
‘Dat zou ik niet durven beweren.’
‘Maar ik wel! U bent een spion! Dat verklaart ook waarom u ondanks het uitdrukkelijk verbod toch de gang op ging.’
‘Ik heb u een eenvoudiger verklaring gegeven: die Rus moest geholpen worden.’
Aboe Hassan schudde zijn hoofd.
‘Ik geloof niet in zulke eenvoudige verklaringen.’
‘Als u ervan overtuigd bent dat ik een spion ben, dan heeft u mijn hut zeker grondig laten doorzoeken?’
‘Natuurlijk.’
‘En heeft u iets interessants gevonden?’
De dunne streep van Aboe Hassans mond rekte zich, terwijl hij Scott McDonnell met een loerende blik opnam.
‘Jazeker,’ zei hij. ‘U speelt een gevaarlijk spelletje, meneer. Op uw leeftijd, en in deze situatie, is dat levensgevaarlijk.’
Hij stond op en trok zijn revolver terwijl hij op Scott toeliep.
‘Het kan u elk moment…’
Hij zette de revolver op Scotts voorhoofd en vervolgde:
‘…uw leven kosten. Begrijpt u dat?’
Scott voelde het koude metaal op zijn schedel en verbleekte.
‘Ja,’ zei hij bijna onhoorbaar.
Na een paar seconden liet Aboe Hassan zijn wapen zakken. Hij barstte uit in luid gelach. Scott haalde diep adem. Zijn hart jakkerde in zijn borstkas alsof hij zojuist een sprintje van honderd meter had getrokken.
‘Mevrouw Doorenbos maakt zich ernstige zorgen over u, beseft u dat wel?’
Scott knikte.
‘En uw vriend Mahmoud zou vreemd opkijken als hij ons hier samen zag. Hij zou mij ongetwijfeld adviseren u meteen te executeren. Ter plekke. En waarom zou ik dat eigenlijk niet doen? Het is een verstandig advies. Maar zoals ik zei: het wordt zo saai, dat wachten totdat de vijand eindelijk de moed heeft om aan te vallen. In de tussentijd wil ik me nog een beetje… amuseren.’
‘Waarom denkt u dat Mahmoud u dat zou adviseren? Hij is niet gek. Als hij zou denken dat ik een spion ben, dan zou hij u zeggen dat het veel handiger is om mij te gebruiken, denk ik.’
Aboe Hassan ging weer zitten. Hij stak zijn revolver in de holster en grijnsde opnieuw zijn tanden bloot.
‘Ha! Dat is precies wat ik met u van plan ben, mister McDonnell! Vertel mij eens: hoe zou u het aanpakken als u een thriller schreef over deze kaping? ’
Scott dacht snel na: moest hij meegaan in deze nieuwe wending van het gesprek, of proberen om nog iets meer te weten te komen over Mahmouds relatie met deze terrorist? Hij wendde zijn blik af, en terwijl hij zijn ogen door de ruimte van de brug liet dwalen, kreeg hij een inval:
‘Misschien zou ik beginnen met Mahmoud, in Pakistan. Maar ik zou natuurlijk andere namen gebruiken…’
Aboe Hassan reageerde niet.
‘Een telefoongesprek, met u bijvoorbeeld, die op het punt staat aan boord te gaan, in Suez…’
‘Klopt niet,’ zei Aboe Hassan. ‘Maar goed, dat is uw fantasie. En dan?’
‘Dan zou ik een paar scenes schrijven over het leven aan boord, waarin we kennis zouden maken met een aantal passagiers. Bijvoorbeeld een….’
‘Jaja, akkoord. Laten we niet te gedetailleerd worden,’ onderbrak Aboe Hassan hem. ‘Het gaat natuurlijk om de plot.’
‘Zeker. Om de spanning op te voeren, zullen er waarschijnlijk een paar slachtoffers moeten vallen. Maar het uitdenken van een goeie plot is ingewikkeld, dat kan ik niet zo een-twee-drie….’
‘Wie is de held van uw verhaal?’
‘O, ‘ zei Scott terwijl hij met opgetrokken wenkbrauwen naar buiten staarde, waar de zee in het zonlicht lag te schitteren. ‘Dat zou bijvoorbeeld een gepensioneerde leraar kunnen zijn, of een vrouw.’
‘Een vrouw?!’ lachte Aboe Hassan, ‘waarom een vrouw?’
Scott haalde zijn schouders op.
‘Waarom niet? Vrouwen zijn vaak slimmer dan mannen.’
Aboe Hassan schudde zijn hoofd.
‘Typisch westerse fantasie!’
‘En wat dacht u dan van Sheherazade? Dat is toch geen westerse fantasie?’
‘Een sprookje!’ zei Aboe Hassan misprijzend. ‘En u zou de kaping zeker ook laten mislukken?’
Scott glimlachte mat.
‘Mogelijk. De meeste kapingen mislukken. En een thriller is natuurlijk geen sprookje.’
‘Zo is dat! Dus laten we mijn rol eens bekijken. Hoe zou u mij beschrijven?’
‘Ja,’ zei Scott, ‘voor u is natuurlijk ook een hoofdrol weggelegd. Ik zou u beschrijven zoals ik u tot nu toe heb leren kennen: als een knappe man. Ontwikkeld, intelligent, een leiderstype met een groot organisatietalent. Maar ook meedogenloos en onvoorspelbaar.’
Aboe Hassan glimlachte.
‘Is dat alles?’
‘Nee, ‘ zei Scott, die er plezier in begon te krijgen. ‘Ik zou natuurlijk mijn best doen om een intrigerend karakter van hem te maken: iemand die bereid is te sterven voor zijn ideaal, maar niet zonder daar eerst een heleboel anderen voor om te brengen. Charmant en afschrikwekkend tegelijk.’
‘Goed, maar nu de plot. Wilt u trouwens wat eten?’
‘Graag,’ zei Scott, ‘ en zou ik misschien mogen zitten?’
Met een paar korte instructies in het Arabisch liet Aboe Hassan een van de gewapende wachten een stoel brengen, en stuurde de andere weg om broodjes te halen.
Scott ging zitten met een zucht.
‘Ja, de plot… We zitten er midden in, hè, dus wat zullen we ervan maken?’
Aboe Hassan keek hem verwachtingsvol aan.
‘Zoals u zelf zei,’ begon Scott, ‘is de lastigste fase van een kaping het wachten op de onvermijdelijke actie van de tegenpartij als de onderhandelingen vastgelopen zijn. Terwijl de spanning oploopt, gebeurt er eigenlijk niets. Uw mannen houden de boel scherp in de gaten, binnen zowel als buiten. Ontsnappen is onmogelijk – zowel voor de kapers als voor de gegijzelden. Dus het grote probleem is: hoe kom je de tijd door?’
‘Maar voor de thrillerschrijver,’ zei Aboe Hassan, ‘ is het probleem: hoe hou je de spanning erin?’
Scott knikte.
‘Zeker. Maar de oplossing ligt eigenlijk voor de hand! Wat doen mensen in zo’n situatie? Ze vertellen elkaar verhalen. Ha, nu zie ik het begin van een plot opdoemen: de commandant van de kapers nodigt een aantal passagiers uit om hem om beurten een verhaal te vertellen.’
Aboe Hassan schudde zijn hoofd.
‘Dat is toch geen plot, mister McDonnell! Dan wordt het zoiets als een raamvertelling!’
‘Dat hangt van de verhalen af,’ zei Scott. ‘En van wat daarom heen gebeurt.’
‘Ja, laten we het wat spannender maken,’ zei Aboe Hassan.
Hij stond op en begon weer heen en weer te lopen.
‘Ik zou natuurlijk, net als die sultan uit Alf laila wa laila, degenen die wij selecteren voor de volgende executieronde eerst een verhaal kunnen laten vertellen. Zij mogen proberen daarmee hun leven te redden, net als de door u zo bewonderde Sheherazade! Haha! Is dat geen brilant idee?’
Hij keek Scott aan met een brede grijns.
Scott verbleekte. Even kreeg hij een gevoel alsof het hele schip onder hem plotseling in lucht oploste en hij wegzonk in een bodemloze afgrond.
Op dat moment ging de deur open en werd een schaal broodjes binnen gebracht.
‘Wat is er, meneer McDonnell?’ zei Aboe Hassan. ‘Voelt u zich niet goed?’

Over de auteur

Piet Meeuse