Gekaapt 14

G

26

Hoewel ze allemaal geschrokken waren van de toestand waarin Scott was teruggekeerd,
besloten ze hun ruilverkeer de volgende dag toch voort te zetten. Zo ging Huub deze keer mee met Scott, Sylvia ging op bezoek bij Olaf en Brenda bij Tineke.
Scott had in zijn hut inderdaad een totale wanorde aangetroffen: alles was overhoop gehaald en lag verspreid over de grond en op zijn bed. Kleren, boeken, toiletspullen, souvenirs, handdoeken – en zoals hij verwachtte: zijn fototoestel was nergens meer te vinden.
‘Hij verdenkt me van spionage,’ grijnsde Scott toen hij het vertelde. ‘Dus naar mijn fototoestel kan ik fluiten, ook al zit er niks bijzonders in.’
Door zijn ontbrekende hoektand sliste hij een beetje.
Huub schudde zijn hoofd.
‘Je zou het niet zeggen als je jou zo ziet, maar ik denk toch dat je geluk gehad hebt. Ze hadden je ook kunnen executeren…’
‘Dat kan altijd nog, zal hij gedacht hebben. En gelijk heeft ie. Maar ga zitten.’
Scott wees op een makkelijke stoel en liep naar het kleine koelkastje.
‘Ze hebben alles overhoop gehaald. Het was een enorme bende toen ik hier terugkwam. Gelukkig drinken Moslims geen alcohol, en ze zijn zo aardig geweest om mijn fles whisky te laten staan. Zin in een glas?’
‘Straks,’ zei Huub. ‘Ik heb nu meer trek in een kop koffie.’
Terwijl Scott koffie maakte, en met zijn rug naar hem toe stond, vroeg hij quasi achteloos:
‘En… heb je de balans van je leven al opgemaakt, Joeb?’
De vraag verraste Huub.
‘Nou… eerlijk gezegd niet. Ik kan me domweg niet voorstellen dat dit… dat deze
situatie het einde van mijn leven kan betekenen. Jij wel?’
‘O yes. Inmiddels wel. Maar het kan me geloof ik niet zoveel meer schelen.’
‘Waarom niet?’
Het bleef even stil. Scott rommelde wat met het koffie-apparaat, vulde het waterreservoir en zei ten slotte, terwijl hij zich omdraaide:
‘Terechtgesteld worden is misschien wel een benijdenswaardige dood: alles is in één keer voorbij. Is dat niet veel beter dan een langdurig ziekbed, of een langzame, pijnlijke aftakeling, waarbij je steeds afhankelijker wordt van je omgeving, die niet kan begrijpen wat je doormaakt?’
Huub knikte.
‘Maar dan heb je ook geen gelegenheid meer om die balans op te maken…’
‘Wat misschien wel een zegen is…’ vulde Scott aan.
‘Ja… Mij is het in elk geval nog niet gelukt.’
‘Ik vraag me af of het wie-dan-ook lukt in een situatie als deze. Het is niet meer dan normaal dat je blijft hopen op een goede afloop.’
‘Maar jij – heb jij nog hoop op een goede afloop?’
‘O jawel. Hoop is een taaie rakker. Maar het ziet er niet goed uit: ze zijn al begonnen met passagiers te executeren.’
‘Wat?!’
Scott knikte.
‘Het kan natuurlijk bluf zijn geweest, om mij te intimideren, maar die zogenaamde kolonel Hassan zei dat ze gisteren vijf passagiers hebben geëxecuteerd, en dat ze dat dagelijks gaan doen, om de Amerikanen onder druk te zetten. Als dat waar is, kan het niet lang duren of er komt een tegenactie.’
Huub wist niet wat hij zeggen moest.
‘De schoften…’ mompelde hij.
Scott kwam met twee kopjes espresso aan lopen. Hij zette er een neer bij Huub en terwijl hij zich oprichtte zei hij:
‘De enige kans die we hebben om de gang van zaken te beïnvloeden is in contact te komen, en te blijven, met die kolonel Hassan. Ik heb vrij uitvoerig met hem kunnen spreken, en het is niet uitgesloten dat hij me nog eens zal willen spreken. Schrik dus niet als ik morgen opeens weer verdwenen ben… dan heeft ie me opnieuw laten halen.’
Huub keek hem verbaasd aan.
‘Hoe… wat bedoel je?’
‘Ik ben er bijna zeker van dat hij gaat proberen me uit te spelen. Ik heb laten doorschemeren dat ik in Pakistan iemand ken die hij ook zou kunnen kennen. Het was een wilde gok, maar het leek te werken. Dat is voor hem voldoende reden, hoop ik, om te vermoeden dat hij met mij iemand in handen heeft met wie hij de Britse Inlichtendienst kan chanteren.’
‘Je spreekt in raadselen,’ zei Huub, ‘maar ik geloof je graag. Alleen zie ik niet wat voor voordeel hij eruit zou kunnen halen.’
Scott betastte zijn nog steeds gezwollen bovenlip, en glimlachte.
‘Ik ook niet, maar als hij dat denkt, zou dat mooi zijn. Hij zou kunnen vermoeden dat ik van alles weet over terroristische cellen in Pakistan.’
‘Maar zou dat geen reden temeer zijn om je te liquideren?’
‘Misschien, maar in deze omstandigheden is daarmee dreigen voordeliger. Liquideren kan altijd nog, zal hij redeneren.’
Huub schudde zijn hoofd.
‘Waar ben je in godsnaam mee bezig? Een partijtje blufpoker?’
Hij dronk zijn koffie in drie slokken op.
‘Ach, ik weet het ook niet,’ zei Scott. ‘Maar wat ik daarnet zei: met hem praten is de enige kans om invloed uit te oefenen. De onderhandelingen zitten vast, is mijn indruk, en in dat vacuüm, die stilte voor de storm, dat wachten, worden ze kwetsbaar. Dat vreet aan hun zenuwen. Daarom hoop ik dat…’
Hij kreeg de kans niet om zijn zin af te maken: er werd hard op de deur gebonsd. Geschrokken keken ze elkaar aan. Toen Scott de deur opendeed, stapten twee mannen naar binnen, hun kalashnikovs in de aanslag. Terwijl de een beide heren onder schot hield, liep de ander door en begon de hut te doorzoeken.
Met zijn handen omhoog vroeg Scott waar ze naar zochten, maar hij kreeg geen antwoord. Toen duidelijk was dat ze niet vonden wat ze zochten, werden Huub en Scott met driftige gebaren de gang in gedreven.

27

Aboe Hassan was woedend. Hij had een passagierslijst voor zich en tikte met zijn wijsvinger hard op het papier.
‘Waarom was u niet in uw eigen hut, miss Doorenbos?!’
Sylvia zag bleek. Ze was erg geschrokken toen ze in de hut van Olaf Sörensen door twee opgewonden kapers was opgehaald en zonder commentaar naar de brug was gebracht.
‘Dat kan ik uitleggen…’ begon ze. ‘Meneer Sörensen en ik zitten aan dezelfde tafel bij de maaltijd en we hadden afgesproken om tussen de maaltijden bij elkaar op bezoek te gaan.’
‘Op bezoek! Alsof we hier voor de gezelligheid zitten! Het is oorlog, mevrouw! En u kent de regels! Iedereen hoort in zijn eigen hut te zitten.’
‘Ja maar…’
‘Shut up! U heeft kennelijk nog niet begrepen dat niemand hier ongestraft mijn regels overtreedt! U staat nu op de dodenlijst, is dat duidelijk?!’
Sylvia knikte en deed er het zwijgen toe.
‘Wat had u met die meneer Sörensen te bespreken?’
‘Niets bijzonders,’ zei ze met neergeslagen ogen. ‘Het was alleen om de eentonigheid van de dagen te doorbreken.’
‘Kijk me aan!’
Sylvia keek hem aan. Zijn blik boorde zich in de hare.
‘Een samenzwering, dat is het! Jullie spelen met vuur, mevrouw Doorenbos. U, en meneer McDonnell – ik heb jullie in de gaten! Maar het spel is uit: straks dobberen jullie lijken in zee. Dus als u nog iets te zeggen hebt, zeg het dan nu.’
Sylvia haalde diep adem.
‘Ik… weet niet wat ik zeggen moet,’ bracht ze uit.
Aboe Hassan stond op.
‘Goed,’ zei hij, ‘daarmee tekent u uw eigen doodvonnis.’
Hij keerde zich van haar af en staarde een tijdlang naar buiten, waar de zon onveranderlijk schitterde op de golven. Sylvia keek naar zijn rug en zag hoe zijn rechterhand rustte op het pistool in zijn holster. Zo dadelijk gaat hij me neerschieten, dacht ze, ik moet iets zeggen. Nu!
‘Kolonel,’ zei ze, ‘u bent een bijzondere man. Ik ben blij u gekend te hebben.’
Die woorden verrasten haar zelf bijna nog meer dan ze Aboe Hassan verrasten. Waar kwamen die in godsnaam vandaan? Hij bleef met zijn rug naar haar toe staan, maar het ontging haar niet dat hij even moeite had zijn houding te bepalen. Hij bracht zijn rechterhand naar zijn gezicht, dat ze niet kon zien. Daarna vouwde hij zijn handen op zijn rug en ademde hoorbaar diep in en uit.
‘Ik hoop dat u nog eens aan mij denkt,’ voegde ze er snel aan toe, ‘wanneer mijn lijk straks op de golven dobbert.’
Aboe Hassan barstte in lachen uit. Het was de lach die ze vreesde, die lach van de maniak. Maar toen hij zich naar haar omdraaide, was de lach alweer van zijn gezicht verdwenen.
‘Ik had iets heel anders voor u in gedachten. Daarom liet ik u halen. Maar nu is gebleken dat u niet te vertrouwen bent. Erger nog: niet alleen u, maar uw hele tafelgezelschap blijkt de regels te ontduiken. Reden genoeg om jullie allemaal aan de haaien te voeren.’
Hij pauzeerde even, als om het effect van zijn woorden op haar te taxeren.
‘Maar ik weet iets beters. U gaat mij helpen. U gaat mij precies rapporteren wat mr. MacDonnell in zijn schild voert. Alles wat hij u vertelt, en alles wat hij doet. Is dat duidelijk?’

Over de auteur

Piet Meeuse