Gekaapt 17

G

33

Sylvia Doorenbos föhnde haar haren voor de spiegel en probeerde haar onrustig heen en weer schietende gedachten onder controle te krijgen.
Het is een kat-en-muis spel, dacht ze, hij is de kat en hij geniet van zijn macht. Maar zolang hij alleen maar met ons speelt, kunnen wij ook met hem spelen. Ik moet hem het gevoel geven dat hij almachtig is, en dat ik hem bewonder… Slijmen, ja, dat deed ik eigenlijk al vanzelf toen ik dacht dat hij me neer zou schieten.
Het was verwarrend om terug te denken aan dat moment: ze walgde van zichzelf, en toch had ze het gevoel dat het goed was geweest – een juiste beslissing, die misschien wel haar leven gered had. Maar ze schaamde zich diep. Wat ben ik eigenlijk voor mens? Wil ik met hem aanpappen om mijn eigen hachje te redden? Of vind ik hem echt aantrekkelijk? Ik weet het verdomme niet… Misschien heeft hij mij veel beter door dan ik hem… Hij wil me gebruiken om Scott te bespioneren, maar hoe zou ik dat moeten doen? Ik zie hem alleen maar aan tafel en als hij al iets gevaarlijks van plan zou zijn, zal hij dat heus niet aan tafel vertellen. Ik geloof trouwens helemaal niet dat Scott echt iets van plan is.
Ze schakelde de fôhn uit, schudde haar haren en bekeek zichzelf kritisch in de spiegel. Zou ik die Aboe Hassan kunnen verleiden? Het zou de enige manier zijn om invloed op hem te krijgen. Maar hij weet natuurlijk donders goed dat hij zich dat soort avonturen helemaal niet kan veroorloven. Hij kan me verkrachten als hij zou willen,
maar dat is iets heel anders. En wat heeft hij voor met dat Sheherazade-spelletje? Zou hij echt verhaaltjes willen horen omdat hij zich verveelt?

Ze schrok op uit haar gedachten toen er op de deur van haar hut werd gebonsd. Snel schoot ze een broek en een blouse aan en haastte zich naar de deur. Een kaper met een zwarte baard boeide haar handen op de rug met een plastic strap en voerde haar mee.
Ze liepen de gang uit, de trap op, een andere gang in, en hij liet haar ten slotte achter in een grote luxe hut. Er was niemand.
Het was een tweepersoons appartement, constateerde ze meteen en de aanblik van het grote tweepersoonsbed riep onmiddellijk angstige vermoedens in haar wakker. Was die Arabier van plan haar hier te verkrachten? O god, nee! Met bonzend hart sloot ze zich op in de badkamer. Maar toen ze daar een paar minuten in angstige afwachting op het toilet had gezeten, veranderde ze van mening. Nee, het was niet slim om je op te sluiten. Dat zou hem alleen maar woedend maken, met alle gevolgen van dien. Ze zouden de deur forceren en het zou des te gewelddadiger worden.
Ze verliet de badkamer. Als het dan toch moest gebeuren, kon ze maar beter proberen hem zo romantisch mogelijk te stemmen. Het zou niet de eerste keer zijn, tenslotte, dat ze tegen haar zin met een kerel in bed belandde. Terwijl ze naar de lichtschakelaars liep om te proberen het licht wat te dempen, hoorde ze al gemorrel aan de deur. Haar hart sloeg over. Ze bleef staan en keek verstard naar de deur.

Met een zucht van verlichting zag ze Scott binnenstappen. Zijn bewaker ontdeed hem van zijn plastic strap en verdween.
‘Godzijdank, Scott!’
Ze vloog hem om de hals. Maar al snel had ze zichzelf weer onder controle, liet hem los en deed een stap terug.
‘Sorry. Ik was heel bang dat hij me zou komen opzoeken.’
Scott keek een beetje verbaasd om zich heen.
‘Maar wat doe jij hier?’
‘Geen idee. Ze hebben me hierheen gebracht, nog geen tien minuten geleden.’
‘En mij nu dus ook. Maar waarom?’
Toen ging Sylvia een licht op. Natuurlijk: om iets over Scott te weten te komen werd ze nu met hem samen apart gezet. Wieweet werden ze hier wel afgeluisterd.
Scott, wiens gezicht nog altijd getekend was door zijn mishandeling, keek haar afwachtend aan.
Ze legde een vinger op haar mond. Toen kreeg ze een idee.
‘Als hij ons bij elkaar wil brengen,’ zei ze, ‘dan moeten we er maar het beste van maken. Laten we een spelletje doen. Heb jij pen en papier bij je?’
‘Een pen wel,’ zei Scott, ‘ maar papier…’
Hij tastte de zakken van zijn colbertje af, maar vond niets.
‘Wacht, in die bureaulaatjes ligt meestal wel een notitieblokje of zoiets.’
In de la van het kleine bureautje dat in de hoek stond, vond Sylvia even later een paar vellen papier met instructies voor de passagiers.
‘Bingo!’
Scott reikte haar zijn pen en ze schreef op de blanco achterkant:
‘Waarschijnlijk worden we afgeluisterd. Laten we eerst de hut afzoeken.’
‘O ja!’ zei Scott lachend toen hij het las, ‘Dat is een leuk spelletje.’
Hij begon meteen rond te kijken, en terwijl hij al het meubilair inspecteerde en alle kastjes en laden opende en sloot, babbelde hij door:
‘Hier ben ik goed in, hoor. Dat ga je nooit winnen.’
‘Wacht maar af,’ zei Sylvia, die de badkamer voor haar rekening nam. ‘Ik ken een methode waarmee ik nog nooit heb verloren.’
Opeens stond hij achter haar.
‘Kijk,’ zei hij. ‘Dit is mijn openingszet.’
Hij hield een klein, grijs apparaatje omhoog.
‘Hé!’ zei ze.
Hij draaide de kraan van de wastafel open, stak de stop in de afvoer en liet het dingetje in het water vallen.
‘Zo,’ zei Scott, ‘Het zat verstopt in de lampekap. Het werk van amateurs.’
‘Maar zou het het enige zijn?’
‘Waarschijnlijk wel. Haastwerk, ze hebben niet veel tijd gehad.’

Ze gingen zitten in de ruime zithoek en keken wat onwennig om zich heen, en naar elkaar.
‘Het beleid van onze beschermheer is niet erg consequent,’ zei Scott. ‘Eerst worden we bestraft omdat we bij elkaar op bezoek gaan, en nu zet hij ons zelf bij elkaar.’
Sylvia glimlachte.
‘Toen ik werd opgehaald,’ ging Scott verder, ‘zag ik nog net dat Huub ook werd weggeleid. Die mag nu waarschijnlijk zijn verhaal vertellen.’
‘Of ze sluiten hem ook met iemand anders op.’
‘Dat denk ik niet.’
‘Waarom niet?’
Scott negeerde de vraag.
‘Hoe kwam jij eigenlijk op het idee dat we afgeluisterd werden?’
Sylvia keek hem aan en kreeg een kleur.
‘Ik moet je iets vertellen. Toen jij binnenkwam, was ik eerst geweldig opgelucht, want ik verwachtte hem. Maar toen begreep ik opeens de bedoeling. Hij wil jou bespioneren. En hij gebruikt mij om jou aan de praat te krijgen. Zo kwam ik op dat idee. En door ons af te luisteren zou hij ook kunnen controleren of ik mijn werk wel goed doe.’
‘Heeft hij het met jou over mij gehad?’
Sylvia knikte.
‘Ik moet jou uithoren. En aan hem rapporteren.’
Scott grijnsde.
‘Dan moeten we nu een goed verhaal voor hem verzinnen. Een verhaal dat hem ervan overtuigt dat jij je werk goed doet, en dat mij in zijn ogen interessant genoeg maakt om me nog eens te willen verhoren.’
‘Ben je gek, Scott! Hij heeft je al een keer lelijk mishandeld. Wil je dat risico nog een keer lopen?’
Scott schudde zijn hoofd.
‘Nee, maar als hij de indruk krijgt dat ik iemand ben die hij kan gebruiken in zijn onderhandelingen met de Amerikanen, dan zal hij dat zeker proberen uit te spelen.
Als ik bijvoorbeeld jou vertel dat ik connecties heb bij de CIA, dan zou hij op zijn beurt de Amerikanen extra onder druk kunnen zetten met het verhaal dat hij een CIA-agent in zijn macht heeft… begrijp je?’
‘Nee, ik begrijp er niks van. Zo breng je toch alleen maar jezelf in gevaar? Waarom zou hij je dan niet meteen om zeep helpen?’
‘Natuurlijk niet! In dit soort situaties is informatie van levensbelang. Hij is slim genoeg om te snappen dat je iemand die iets weet beter kunt gebruiken dan doden.’
‘Maar de Amerikanen zijn er toch zó achter dat dat niet klopt? Dat het bluf is?’
‘Nou,’ zei Scott, ‘dat is helemaal niet zo zeker.’
Hij lachte en ging er eens goed voor zitten.
‘Als ik één ding heb geleerd in mijn militaire carriére is het dat in crisissituaties vaak van alles fout gaat, dat er geïmproviseerd moet worden, en dat je onder druk moet werken met heel veel onzekerheden, ook intern. Inlichtingendiensten weten vaak niet
wat de informatie die ze hebben, precies waard is. Het is helemaal niet zo makkelijk om vast te stellen wat waar of niet waar is. En dus is niets zo eenvoudig als een beetje verwarring stichten.’
Hij keek haar aan, een grijns op zijn gehavende gezicht.
Maar Sylvia was niet erg overtuigd.
‘Ik zie niet wat voor voordeel je daarvan kan hebben.’
Scott haalde zijn schouders op.
‘Weet je, Sylvia, in een situatie als deze kan ik gewoon niet niksdoen. Ik moet iets verzinnen, ik wil met die vent in gesprek komen, hem op de een of andere manier beïnvloeden zodat ik in elk geval de illusie heb dat ik iets geprobeerd heb…’
‘Hij is in je geïnteresseerd. Dat heb je alvast bereikt. Maar of je daar blij mee moet zijn…’
Het gesprek viel even stil. Ze keken elkaar aan en trokken beiden een grimas die zoveel betekende als: wat nu? Daarna staarden ze zwijgend naar het tapijt.
Het was Sylvia die na een poosje het zwijgen verbrak.
‘Dus je wilt dat ik hem vertel dat je contacten hebt bij de CIA?’
‘Nee. Luister. Hij doet alsof hij mij van spionage verdenkt. Dat is natuurlijk onzin
en dat weet hij zelf waarschijnlijk ook wel. Maar hij vertrouwt me niet. Misschien is het beter om open kaart te spelen en hem gewoon te vertellen dat ik hem graag wil spreken.’
‘Maar waarom? Dat zal hij natuurlijk willen weten.’
‘Daar moet je dan een beetje vaag over blijven. Daar ben je nog niet achter, maar je hebt je vermoedens: dat ik contacten heb bij de CIA en dat ik over informatie beschik die zijn onderhandelingspositie zou kunnen versterken. Maar welke informatie dat is, dat weet je niet.’
Sylvia keek hem aan met een blik die overliep van scepsis.
Scott grijnsde verlegen.
‘Het is pokeren,’ gaf hij toe, ‘Maar je moet hem hoe dan ook iets vertellen dat mij in zijn ogen interessant maakt. Misschien…’
Hij aarzelde en viel stil.
‘Misschien wàt?’
Scott ging rechtop zitten en keek haar ernstig aan met zijn grijze ogen.
‘Luister. De meest effectieve methode is misschien dat je doet alsof je verliefd op me bent geworden. Dus je probeert me te beschermen en te verdedigen tegen zijn verdenkingen. Je laat niks los. Pas als hij je dreigt te mishandelen geef je je vermoedens prijs. Dan is het des te overtuigender. Durf je dat?’
Sylvia zuchtte diep.
‘Ik weet het niet. Ik wil je niet in gevaar brengen. Het lijkt me veel te riskant voor jou.’
‘Maar je moet mij bespioneren, dus je zult hoe dan ook met iets moeten komen dat hem tevreden stelt of nieuwsgierig maakt.’
‘Wat heb je hem over jezelf verteld?’
‘Eh… dat ik een schrijver ben van spionageromans, en dat ik in Pakistan gewerkt heb en daar iemand kende die contacten had met radicaal-islamitische kringen. Dat is ook zo, en dat leek hem te interesseren. Wat ik hem niet verteld heb is dat ik een gepensioneerde militair ben.’
‘O, maar wacht eens,’ veerde ze op, ‘Ik kan natuurlijk benadrukken dat je als schrijver een grote fantasie hebt, dat verschaft mij een mooi excuus. Ik kan niet weten of het waar is of niet… ’
‘Zeker. Het nadeel is alleen: als hij denkt dat ik een fantast ben, zal hij mij niet meer serieus nemen. En ik wil juist dat hij dat wèl doet.’
Sylvia staarde nadenkend naar het plafond.
‘Misschien is het slimmer om het spel met hem mee te spelen…’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, hij wil toch zo graag de Held spelen in zijn eigen verhaal? Dat zogenaamde ‘interview’ met mij dat hij de wereld ingestuurd heeft, dat was pure egotripperij… Kunnen we hem niet verleiden om nog eens zoiets te doen? Een communiqué opstellen waarin hij zich aan de wereld presenteert als… als de Grote Arabische Bevrijder… die intussen alle passagiers heeft overtuigd van de rechtvaardigheid van zijn strijd. Blablabla. Ik kan proberen hem wijs te maken dat ik zijn kant heb gekozen, en hem mijn diensten aanbieden om zijn verhaal aan de wereld te vertellen.’
‘Maar wat zou je daarmee bereiken?’
‘Misschien kunnen we zijn vertrouwen winnen door hem in zijn grootheidswaan te bevestigen. Als dat lukt kunnen we hem misschien beïnvloeden.’
Scott knikte en keek Sylvia aan.
‘Waarschijnlijk ben jij van ons tweeën de eerste die hij bij zich zal roepen. Probeer het maar. En zeg dat je mij wel kunt overhalen om hem te helpen met informatie over “de vijand”.’
‘En wat ga je hem dan vertellen?’
‘O, ik verzin wel iets…’

Over de auteur

Piet Meeuse