40
Nadat hij Sylvia met een bewaker had weggestuurd, viste Aboe Hassan een klein plastic zakje uit een van de zakken van zijn broek. Hij schudde het witte poeder uit op de de kaartentafel en met de rand van een envelop die daar lag maakte hij er een lijntje van.
Hij was net klaar met het opsnuiven van de coke door een opgerold stukje papier, toen zijn adjudant Mustafa binnenkwam.
Die meldde in het Arabisch dat er drones gesignaleerd waren. Maar dat ze te hoog vlogen om ze te kunnen raken.
En verder? informeerde Aboe Hassan.
Verder was alles rustig en onder controle.
‘Laat Omar komen,’ zei hij. ‘Ik wil die Amerikaanse honden spreken. We gaan de druk een beetje opvoeren!’
Mustafa verdween van de brug. Even later kwam een andere kaper binnen met een laptop die hij voor Aboe Hassan neerzette.
‘Geen beeld,’ zei die. ‘Ik wil alleen geluid.’
Omar toetste een reeks cijfers in en bracht de verbinding tot stand.
Binnen 20 seconden had hij de Amerikaanse commandant aan de lijn.
‘Hello sir! Als u de levens wilt redden van de volgende vijf gijzelaars die wij gaan executeren, dan heeft u niet veel tijd meer. Een uurtje…’
‘Het zal u geen steek verder brengen. We will hold you accountable!’
‘Is dat alles wat u te zeggen hebt? Weet u wat opnieuw vijf doden in de wereldpers teweeg zullen brengen? Haha! Van de geloofwaardigheid van de Amerikaanse strijdkrachten zal geen spaan heel blijven… Het is de hoogste tijd dat u onze eisen serieus gaat nemen, sir!’
‘U kent ons laatste bod. Daar verandert niets aan. U kunt zich beter zorgen maken over uw eigen overlevingskansen.’
‘Dat is het laatste waar ik me zorgen over maak! De dood is ons sterkste wapen, sir. Jullie angst voor de dood werkt alleen maar in ons voordeel. Als u denkt dat wij uiteindelijk wel door de knieën zullen gaan voor een paar miljoen dollar en een vrijgeleide, dan vergist u zich enorm. Wij zijn volkomen voorbereid op het martelaarschap! Allahu akbar!’
‘You son of a bitch! Loop naar de hel met je martelaarschap. Als jullie opnieuw mensen gaan executeren, dan betekent dat het einde van elke onderhandeling. Dan zullen alleen de wapens nog spreken. Is dat duidelijk?!’
Aboe Hassan leunde grijnzend achterover in zijn zetel. Hij wierp een blik op zijn horloge.
‘Nog vijftig minuten! Denk goed na, sir, in plaats van u zo op te winden. Als die vijf doden van straks alleen maar de voorbode zijn van de 200 wanneer wij het schip in de lucht laten vliegen – wat heeft u dan bereikt? Een PR-catastrofe voor het Amerikaanse leger – de zoveelste in het Middenoosten.’
‘En wat denk je dat jullie daarmee bereiken?!’
‘Een smadelijke nederlaag voor de kruisvaarders! En de jihad zal na dit glorieuze voorbeeld met verdubbelde kracht worden voortgezet! Geen westerse toerist zal zich nog ergens veilig kunnen voelen, zelfs niet in de straten van hun eigen steden.’
‘Dit gesprek heeft geen enkele zin,’ stelde de Amerikaanse commandant vast, en hij verbrak de verbinding.
Aboe Hassan leek tevreden. Hij geeuwde, rekte zich eens flink uit en stond toen op uit zijn zetel.
41
Nadat ze door de kapers was opgesloten in haar hut, was Tineke huilend van machteloze woede op het bed gaan liggen. Pas na een kwartier was ze enigszins gekalmeerd en weer in staat om na te denken. Wat kon er gebeurd zijn met Huub? Dat hij nog niet was teruggekomen hoefde niet te betekenen dat dat niet meer zou gebeuren. Scott was tenslotte ook teruggekomen. En Sylvia ook. Maar het was onverdraaglijk om niet te weten wat er met hem gebeurd was en hoe hij er nu aan toe was.
Opnieuw zag ze hoe hij naar haar omkeek toen ze hem kwamen halen. “Maak je geen zorgen,” had hij gezegd. “Ik kom terug.” Maar ze had aan zijn ogen gezien dat hij er zelf helemaal niet gerust op was. Ze kende die blik. Zo had hij haar ook aangekeken toen ze hem voor het eerst zag, in het ziekenhuisbed, terwijl ze hem naar de operatiezaal reed. En later, toen ze al getrouwd waren en zijzelf onder het mes moest, had ze die blik opnieuw gezien.
Ja, ze wist wanneer hij zich groot hield, ze kende hem door en door. Maar zoiets als dit hadden ze nooit eerder meegemaakt, en nu besefte ze opeens hoezeer zij, met haar impulsieve, opvliegende karakter, in deze situatie behoefte had aan zijn sceptische, relativerende instelling. Wat moest ze zonder hem beginnen? Zonder Huub was ze verloren. Hij zou terugkomen, dat kon niet anders, dat moest… Maar waarom duurde het zo lang?
Ze hield het niet meer uit op het bed. Rusteloos stond ze op, liep naar het raam, wierp een blik naar buiten zonder iets te zien, ging zitten aan de tafel, maar stond even later opnieuw op. Onmogelijk om aan iets anders te denken dan aan Huub en zijn onverdraaglijke afwezigheid. Stel dat hij dood is… dat die klootzak hem zomaar… nee, ze durfde die gedachte niet eens te denken. Ik moet het weten, anders word ik gek!
Met gebalde vuisten stond ze midden in hun luxe hut naar de vloer te staren.
Toen liep ze resoluut naar de deur. Haar besluit stond vast: verboden of niet, ze moest eruit! Op zoek naar antwoorden, op zoek naar Huub. Wat er ook van kwam – ze liet zich niet opsluiten!
Ze rukte de deur open – dat was althans de bedoeling – maar die zat stevig op slot.
Nadat ze zich woest met haar vuisten trommelend op de deur had uitgeleefd, wierp ze zich weer op het bed, radeloos. En nu voelde ze hoe een diepe vermoeidheid zich over haar ontfermde. Uitgeput huilde ze zich zachtjes in slaap.
42
Brenda kon niet slapen. Zuchtend keerde ze zich voor de zoveelste keer op haar andere zij. Voortdurend keerden haar gedachten terug naar die ochtend, naar de wanhoop van Tineke die schreeuwde: Bring me to my man! Now! , en hoe ze werd weggesleept. Wat een verschrikking om niet te weten of je man nog leeft of niet… Hoeveel geluk had zijzelf dan niet gehad: haar Olaf was wèl teruggekomen.
Nog maar een paar uur geleden had ze zelf ook zo enorm in de rats gezeten: zou met Olaf hetzelfde gebeuren als met Huub? Maar wàt dan? Wat was er met Huub gebeurd? Zou hij echt doodgeschoten zijn? Dat kon – nee, dat wílde ze niet geloven. Al was het maar omdat met Olaf hetzelfde kon gebeuren. En dat was onvoorstelbaar, onmogelijk! Achteraf begreep ze niet meer hoe ze in godsnaam dat uur dat hij weg was geweest, was doorgekomen. Maar hij kwam terug. Tot haar immense opluchting. En hij had verteld hoe het gegaan was. Dat hij een sprookje had verteld en dat ze een aardig gesprek gevoerd hadden. En Huub, had ze gevraagd, heb je nog iets over hem gehoord?
Nee dus.
Huub. Voor de zoveelste keer zag ze de gebruinde kop met het kortgeknipte, ziilvergrijze haar van de Nederlander voor zich, zoals hij aan tafel tegenover haar had gezeten. De vriendelijke blik in zijn grijze ogen. Best een knappe man, en nog aardig ook. En weer was het of haar hart ineenkromp bij de gedachte aan Tineke, die niet aan tafel was verschenen voor de avondmaaltijd. Zouden ze haar ook… straffen? Maar waarvoor dan?
Ze wilde aan iets anders denken. Dat moest, anders zou ze nooit in slaap vallen. Ze probeerde aan Olaf te denken, die wonderlijke man van haar, die naast haar lag te slapen alsof er niets aan de hand was. Hoe kreeg hij dat voor elkaar? Ze kroop tegen hem aan en liet haar hand over zijn heup en zijn dijbeen glijden. Als ze zich concentreerde op zijn lichaam, op het strelen met haar handen, dan zouden alle gedachten vanzelf oplossen in het niets, en kon ze zich ontspannen – dat had ze van hem geleerd.
Het kostte haar de nodige moeite, maar toen ze zijn geslacht voelde zwellen onder haar strelingen kreeg ze zo’n zin om te vrijen dat ze al het andere vergat. Voor even was de wereld niet groter dan zijn lichaam en het hare, voor even bestond er niets anders dan lichaamswarmte, verlangen, en lust. Hij kreunde en begon te bewegen, keerde zich om naar haar.
Een ogenblik later voelde ze hem in zich komen en begon het grote, heerlijke zuchten. Nu word ik zwanger, dacht ze, nu word ik zwanger, dit is het moment. Ik weet het zeker.
43
Aboe Hassan liet de gezagvoerder, die al dagenlang in zijn hut opgesloten zat, bij zich brengen.
‘Dag kapitein, gaat u zitten… Is alles naar wens?’
De gezagvoerder keek hem aan met een blik waaruit een mateloze minachting sprak. Hij liet een snuivend lachje horen voor hij antwoordde.
‘Bespaar me uw grappen, please. Hoe lang gaat deze vertoning nog duren?’
‘Dat zal van uw Amerikaanse vrienden afhangen,’ zei Aboe Hassan. ‘Als zij aan onze eisen voldoen, kan het vanavond nog afgelopen zijn.’
‘En wat zijn die eisen?’
‘Terugtrekking van alle Amerikaanse troepen uit het Midden-Oosten.’
De gezagvoerder schudde zijn hoofd.
‘Onmogelijk. U stuurt aan op een bloedbad.’
‘Dat kan ik helaas niet uitsluiten. Maar misschien kunt u de Amerikanen een beetje tot spoed manen?’
‘Waarom zou ik?’
‘U wilt toch een eind aan deze toestand? Dan kunt u zich nuttig maken door ze ervan te overtuigen dat de toestand aan boord onhoudbaar wordt.’
‘Dat snappen ze zó ook wel. Daar hebben ze mij echt niet voor nodig.’
‘Jawel. U bent als gezagvoerder verantwoordelijk voor het welzijn van uw passagiers, en u gaat ze vertellen dat u geëxecuteerd zult worden, samen met vijf andere gijzelaars, tenzij ze binnen 24 uur aan onze eisen tegemoet komen.’
De gezagvoerder stootte een honend lachje uit.
‘Dat kàn helemaal niet! Dat snapt u toch ook wel? Zulke troepenbewegingen hebben veel meer tijd nodig.’
‘Ze kunnen toch een duidelijk gebaar maken? Bijvoorbeeld door om te beginnen hun vliegdekschepen uit de Golf terug te trekken. Dat is controleerbaar.’
‘Waanzin!’
Aboe Hassan trok zijn revolver.
‘Ik kan u ook nu meteen koudmaken,’ zei hij terwijl hij de gezagvoerder onder schot nam. ‘Is dat wat u wilt? Of gaat u zo dadelijk die Amerikaanse schijtlaarzen netjes meedelen dat uw leven, en dat van vijf andere gijzelaars, gevaar loopt – wat zeg ik? afloopt!, – als ze niet binnen 24 uur op onze eisen ingaan. Nou?!’
De gezagvoerder gaf een knikje.
‘Goed,’ zei Aboe Hassan. Hij wenkte een bewaker die bij de deur stond en gaf hem de opdracht om Omar te halen