GESCHIEDENIS VAN EEN UI

G

GESCHIEDENIS VAN EEN UI

Een ui die vastzat in de grond
keek al dagen treurig rond:
het was mooi weer
hij wilde weg
hij gluurde onder door de heg
daar lag de wijde wereld open
wat had hij zin om daarin weg te lopen.

Toen, op een dag, kwam er een hand
die hem lostrok uit het land.
Het regende
de ui was nat
en zag dat hij geen benen had.
Daar lag de wijde wereld open,
Maar ach: geen schijn van kans om weg te lopen.

Hij rolde tussen lotgenoten
en dacht: dan maar zonder poten!
Ik rol gewoon
maar een eind weg
Hij rolde onder door de heg
Daar lag de wijde wereld open
Wie weet, dacht hij, kan ik een rolstoel kopen.

Zo ging de ui dus aan de rol
maar kreeg er snel zijn buik van vol:
zijn rok hing los,
hij kreeg het koud
en dacht: zo word je dus vroeg oud.
De wijde wereld ligt wel open
maar voor een ui valt er niet veel te hopen.

De ui bleef liggen in het gras
omdat hij lui geschapen was
Niets aan te doen
ik ben mislukt
constateerde hij bedrukt
ik ben te dik om ver te rollen
en ik zou al mijn mooie rokken mollen.

De ui verzonk in ijdele dromen
over hoe het goed kon komen.
Maar wat heet goed?
Oordeelt u zelf:
’t was ’s avonds om een uur of elf
toen hij bij toeval werd gevonden
door een passant die hem meenam naar Londen.

Van Londen kreeg hij niets te zien
want ’s ochtends om een uur of tien
werd hij geschild.
Hij schrok zich wild
maar rok na rok werd hij gevild
voor in de soep – geen woord gelogen.
En al wat rest zijn tranen in mijn ogen.

1-8-85

Over de auteur

Piet Meeuse