LOOS
Aan zwaag en braal ontvlamt niet zelden
totaal verbruide overdoos
maar toen des nachts de prille helden
in een onverhoeds verpoos
hun laatst verdiende loon uittelden,
Ach, hoezeer ging men toen loos!
Op snik voor snak verbeten velden
waar schaduw zich een ligplaats koos
viel niets dan onheil te vermelden
dat zich verbreedde tot een hoos
van uitgekeerde bonusgelden
En ach, hoezeer ging men toen loos!
8-6-98