PUNT & LIJN
Een lijntje dat zich suf verveelde
Zocht naar iets om te verbeelden
Het wist niet wat, het wist niet hoe
Maar ergens wilde het naar toe.
‘Ik zoek een punt om mee te spelen
En om mijn leven mee te delen
Een punt om ergens te beginnen
(en wie-weet om te beminnen),
Zodat ik weet waar ik aan toe ben
Of uit kan rusten als ik moe ben!
O Puntje-lief, geef me houvast
Dan teken ik een vlaggemast
Of wat je wil, kan me niet schelen:
Een olifant, of kroonjuwelen
Ik wil zo graag een uitgangspunt
Dus pak me, vang me als je kunt!’
Zo kronkelde het lijntje voort
En reeds dacht het aan zelfmoord
Toen het opeens een punt ontmoette
Die heel diep in zichzelf wroette.
‘Hé punt, hou op met navelstaren!
Ik weet iets leukers, we gaan varen!’
En kijk, vanuit dit dieptepunt
Ontwierp het zich – o wat een stunt! –
Tot de contour van een mooi bootje
Zomaar ineens, als een cadeautje.
‘Hé,’ riep het puntje opgetogen,
‘Wat tover je me nu voor ogen?!
‘k Wist niet dat ik het in me had,
O lijntje, blijf je bij me schat?’
‘Wat dacht je?’ riep het lijntje blij,
‘Jij bent een hoogtepunt voor mij!
Hou me goed vast, dan schets ik gauw
Een zeiltje aan de mast voor jou!
Hijs me omhoog, jij dappere!
Aan jou blijf ik graag wapperen!’