Daidalos

D

We bevinden ons in het hoofd van Daidalos, waarin diep wordt nagedacht. Een microscopisch vuurwerk van elektrische ontladinkjes trekt zijn onnavolgbare sporen door de hersencellen. Hij piekert over een ontwerp voor een speciaal bouwwerk, in opdracht van koning Minos, en we vermoeden dat hij zich aan de buitenkant verwoed aan het krabben is op de reeds kalende schedel.

Wat een verwarrende drukte heerst er in deze uitgestrekte cellencomplexen! We reizen erin rond, maar slagen er niet in contact te maken met zijn gedachten, of zelfs maar ons te oriënteren. Overal het zachte gesis en geknetter, de onverhoedse bewegingen van de neuronen, de verrassende klapzoenen van de synapsen en wat dies meer zij – wisselstroompjes en kortsluitinkjes aan alle kanten. Langs onbeschrijfelijke rutschbanen vliegen we van de ene agglomeratie naar de andere, tot we plotseling ergens vast komen te zitten in het doodlopende spoor van god-mag-weten welke gedachte. We maken rechtsomkeert en worden door een nieuwe kettingreactie op sleeptouw genomen – naar welke schemerige uithoek van dit zenuwvezelheelal deze keer? Joost mag het weten…

De vraag hoe we contact kunnen krijgen met de gedachten van Daidalos heeft allang elk belang verloren. Terwijl we in een adembenemend tempo door deze elektro-chemische hel worden rondgeseind rest ons nog maar één bange vraag: hoe komen we er in godsnaam weer uit? En we staan al op het punt de laatste hoop op te geven als we opeens – door welk wonderbaarlijk toeval? – toch nog in het denkproces worden opgenomen, en razendsnel via een reeks duistere schakelingen ontsnappen. Voor we ons realiseren wat er gaande is, verlaten we het gekwelde hoofd van onze gastheer via zijn mond met de snelheid van het geluid. “Neenee,” verzucht hij hoofdschuddend, “zo kom ik er nooit uit!”

Over de auteur

Piet Meeuse