Een explosieve groeimarkt

E

Geheim advies aan de minister van Economische Zaken

VERTROUWELIJK!

Excellentie,

Nu de overheid zich terugtrekt en steeds meer taken in handen legt van het bedrijfsleven, moeten wij tot onze spijt vaststellen, dat ditzelfde bedrijfsleven volstrekt blind is voor de mogelijkheden van een product waaraan een steeds grotere behoefte bestaat. Daarom achten wij overheidsingrijpen dringend gewenst.
Terwijl iedere werkende Nederlander klaagt dat hij tijd tekortkomt, en iedere ondernemer het probleem onderkent, is er tot dusver niets gedaan om dit op te lossen. De uitdrukking ‘tijd is geld’ blijft derhalve een slecht begrepen waarheid, en het veelgeprezen marktdenken is er tot dusver niet geslaagd het spreekwoordelijke ‘gat’ in die markt te ontdekken dat er wel degelijk is. Sterker nog: hier is sprake van een afgrond waarin die hele markt wel eens zou kunnen verdwijnen wanneer er niet bijtijds maatregelen getroffen worden.

Een eenvoudige rekensom kan dit illustreren. Tot dusver is het zo, dat op natuurlijke wijze per hoofd van de bevolking jaarlijks 1 jaar tijd wordt geproduceerd. Gezien de algemene, chronische klachten over gebrek aan tijd, kunnen we vaststellen dat dit veel te weinig is. De bestaande behoefte mag geraamd worden (en dat is een zeer conservatieve schatting) op zeker drie- of viermaal de beschikbare voorraad. Dat betekent dat er voor Nederland alleen al een vraag bestaat van 45 à 60 miljoen jaren per jaar!
Lijdzaam moet de consument toezien hoe zijn jaar met 1 dag per dag volloopt en zijn gebrek aan tijd steeds nijpender wordt. Bovendien is duidelijk dat met de bevolkingsgroei de vraag naar tijd exponentieel zal groeien.
Die vraag is er, maar het aanbod laat schromelijk te wensen over! Hier is sprake van een een explosieve groeimarkt – nog afgezien van de wereldvraag, die eenvoudig onbecijferbaar is. Voor degene die tijd weet te maken, liggen er dus ronduit duizelingwekkende exportmogelijkheden in het verschiet.
Er zal dus naar middelen gezocht moeten worden om tijd te produceren. Meer tijd dan er natuurlijkerwijs vanzelf ontstaat. Omdat op alle gebieden het rationele productieproces de natuur het werk uit handen heeft genomen, en de opbrengsten in alle sectoren zijn vertien- of verhonderdvoudigd, moet dit ook mogelijk zijn met tijd.
Daarom dient ten spoedigste (en in het geheim, want een patent op het productieproces is hier van cruciaal belang) een programma opgezet te worden om de mogelijkheden van een milieuvriendelijke en efficiënte tijdproductie te onderzoeken.
Het spreekt vanzelf – tijd is immers geld – dat hierin fors geïnvesteerd zal moeten worden. Maar elke econoom die even doordenkt zal inzien dat ieder bedrag dat hierin geïnvesteerd zal worden zich tien-, ja honderdvoudig zal terugbetalen wanneer eenmaal een kostendekkend productieproces zal zijn ontwikkeld.

Resteert de vraag: wie zijn de aangewezen specialisten om dit onderzoek te verrichten? Het ligt voor de hand, in eerste instantie te denken aan fysici en astrofysici, maar aangezien zij sinds Einstein nauwelijks verder zijn gekomen met het probleem, valt van die kant weinig te verwachten. Zeker geen tijdmachine. (Weliswaar slaagt men er steeds beter in terug te kijken in de tijd die sinds de Oerknal is verstreken – miljoenen lichtjaren ver, maar die jaren zijn helaas niet meer te gebruiken voor menselijke consumptie. Om dezelfde reden komen ook historici komen niet in aanmerking: voorbije tijd is verloren tijd.)
Maar wie een beetje out of the box durft te denken, – en dat is gezien de urgentie van dit probleem absoluut noodzakelijk – wordt door de uitdrukking ‘verloren tijd’ wel op het juiste spoor gezet: denkt u aan A la recherche du temps perdu, het beroemde boek van de heer Proust, en u heeft de oplossing in handen! De enige deskundigen op dit gebied zijn inderdaad romanschrijvers. Zij leveren het bewijs dat het kàn. Zij slagen er op de een of andere manier in, tijd te produceren. En niet alleen verleden, maar ook tegenwoordige en zelfs toekomstige tijd. Hoe zij dat precies doen, is vooralsnog duister. Maar gericht onderzoek kan dit ongetwijfeld verhelderen.
Onweerlegbaar is in elk geval het feit dat een lezer die een roman leest, geweldige tijdwinst kan boeken: als we aannemen dat hij er vijf uur over doet om een verhaal te lezen dat pakweg twintig jaar beslaat (dat schijnt in romans geen uitzondering te zijn), dan begrijpt u welke fantastische mogelijkheden er in de boekenbranche schuilen.
De tegenwerping dat het hier gaat om fictieve tijd, snijdt geen hout. Leestijd is namelijk reële tijd, en wanneer de lezer een reële tijd van laten we zeggen vijf uur met behulp van een verhaal weet op te rekken tot vijf jaar, dan is duidelijk dat die leestijd geen verloren, maar juist gewonnen tijd is. Wat kan er in die vijf jaar allemaal niet gedaan worden? (Ik hoef u maar te wijzen op het feit dat tegenwoordig in vijf jaar tijd miljardenbedrijven als Facebook uit de grond gestampt worden.) Leestijd is leef-tijd! En wie erin slaagt om in enkele uren vele jaren te beleven, kan onmogelijk nog klagen over tijdgebrek.
De oplossing voor dit economisch probleem van de eerste orde is dus in wezen heel eenvoudig: er moet meer gelezen worden. Wanneer werkgevers eenmaal doorkrijgen hoeveel tijd er te winnen valt met lezen, zullen ze hun personeel die leestijd gunnen. Nog steeds houden velen vast aan de opvatting dat het lezen van fictie tijdverspilling is, maar uit onderzoek is gebleken dat klachten over tijdgebrek veel minder voorkomen bij mensen die veel lezen. Bovenstaande voorbeelden verklaren waarom.

Gezien het enorme economische belang dat hiermee gemoeid is, adviseren wij u het Letteren Fonds een forse productiesubsidie toe te kennen voor het opzetten van een experimenteel tijdproductieprogramma. Deelnemende auteurs zullen beloond worden naar rato van de in hun romans geproduceerde tijd.
Het grote voordeel van aldus geproduceerde tijd is bovendien dat die niet alleen geschikt is voor hergebruik, maar ook naar believen vermenigvuldigd kan worden. Hetzij door de oplagen te vergroten, of door er eenvoudig een e-boek van te maken.
Het enige probleem – en daar zal het onderzoek zich dus op moeten richten – is dat in de tot dusver gebruikelijke romans de tijd al is ingevuld, zodat de consument hem niet naar eigen inzicht kan benutten. Dat is doodzonde: denk u eens in welke zeeën van tijd er momenteel nog verspild worden aan de lotgevallen van fictieve personages! Dat zal moeten veranderen: wat wij nodig hebben zijn romans waarin de tijd vrij beschikbaar komt en naar eigen inzicht door de consument kan worden ingevuld. Romans, kortom, waarin de lezer de hoofdpersoon is.
De taak van de deelnemende auteurs zal dus zijn om de tijd die zij produceren effectief bruikbaar te maken. Vervolgens kunnen de aldus geproduceerde titels worden opgenomen in een databank, zodat iemand die klaagt over tijdgebrek voortaan alleen maar hoeft op te geven hoeveel tijd hij precies tekort komt. Voert hij deze gegevens in, dan krijgt hij automatisch een leesadvies: “Lees De flierefluiter van J.F. Werkman”, dat precies de drie dagen beslaat die hij nodig denkt te hebben. Terwijl hij maar anderhalf uur leestijd hoeft te investeren!

Hoe deze virtuele tijd bruikbaar gemaakt kan worden, is een technische kwestie. Gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van virtual reality is dat een probleem dat binnen afzienbare tijd opgelost kan worden. Schrijvers zullen hun talent eindelijk op een renderende wijze leren gebruiken en van onschatbare waarde blijken voor de economie. Tijd zal iets worden wat je gewoon kunt downloaden.
Is het eenmaal zover, dan zullen ook andere problemen vanzelf verdwijnen: denkt u eens aan het huidige gemodder met de campagnes voor leesbevordering! De mensen zullen gretiger lezen dan ooit, zodat – op termijn – ook alle subsidies voor de letteren kunnen verdwijnen. Te verwachten valt dat schrijvers en uitgevers als tijdproducenten zullen uitgroeien tot de belangrijkste industrie van de eenentwintigste eeuw. Het is dus van het grootste belang, nu strategisch te investeren in deze bedrijfstak.

In het vertrouwen dat u op de kortst mogelijke termijn passende maatregelen neemt, teken ik,

Ing. J.P. Jaarsma
Voorzitter van de Werkgroep Industriële Innovatie

Over de auteur

Piet Meeuse